Deze week maakte Hein van Meeteren: kandidaat-lijsttrekker D66, zich in de comments op Sargasso kwaad over de column “Wie wordt de baas van de rommelpartij?” van Felix Rottenberg. In het debat om het lijstrekkerschap draait het -mede dankzij de media- volgens Hein van Meeteren alleen om de bekende poppetjes en het theater dat ze maken, aan de inhoud komt men niet toe. Hein illustreert dit op vermakelijke wijze aan de hand van het afgelopen D66 lijsttrekkersdebat waar hij zelf ook aan deelnam.
Daar sta je dan, op 20 juni om 22.47 uur, in een zaaltje van het Arena-café te Amsterdam. Alexander en Lousewies staan als een vermoeid echtpaar te bakkeleien voor de camera’s van NOVA en om hen heen staat een opgewonden groepje groupies met bordjes in hun handen die “Hup Lousewies” of “Stem Alexander” roepen. Dit heet Lijsttrekkerscampagne D66, in welk circus mij de rol is toebedeeld van “spek –en bonenkandidaat” (HP/De Tijd), “Één van de Jelleke’s” (Thijs van den Brink, EO) en “Stofje” (Paul van Liempt, BNR).
Dat gaat zo: op de avond brengen allerlei kandidaten behartenswaardige dingen naar voren. In mijn geval: een aanval op het benepen, xenofobe, kleinburgerlijke, angstige klimaat dat óók door dit kabinet is geschapen en waarin burgers op bevel hun Ausweis moeten tonen en Moslims worden weggezet als middeleeuwse idioten die geen recht op een school of clubhuis hebben. Je kan het ermee eens zijn of niet, maar dat is ínhoud. Daarvan verwacht je een woordje in de pers. Je bent tenslotte lijsttrekkerkandidaat. Maar het grote negeren is je deel. Nee, dan je rivalen, de Alexanders en Lousewiesen. Behendig spelen ze elkaar het balletje toe, en de pers smult. “Altijd die Moslims”, zegt Lousewies met licht overslaande stem tegen haar steeds glimlachende tegenspeler. “Ja, ik zou wel elke dag over Moslims willen praten”, riposteert Alexander en kijkt triomfantelijk de zaal in. De lichten zijn aan, de camera’s lopen, dit is léuk. “Jij ook altijd”, “nee jíj dan”, “Nietes”, “Welles”, “Ik geloof niet meer in je..”, de interactie heeft het gehalte van een vroegpuberruzie, maar de pers smikkelt. Weg inhoud, leve het gekrakeel.